Het lijkt een lokaal drama: biologische boerin moet met haar groene akkers wijken voor het zoveelste bedrijventerrein aan de rand van Amsterdam. Het drama, de ‘Zaak-Boterbloem’, illustreert echter duidelijk hoe het mogelijk is dat de verrommeling in Nederland nog steeds toeneemt. Ondanks landelijk beleid dat erop gericht is de toename van bedrijventerreinen een halt toe te roepen. En ondanks de kredietcrisis, en de roep om meer duurzaamheid. Het is tijd de wetgeving met betrekking tot ruimtelijke ordening te herzien, omdat in de huidige situatie lokale bestuurders teveel macht hebben en er te weinig democratische controle-instrumenten zijn om besluiten die niet in het algemeen belang worden genomen te corrigeren.
Het verhaal over de ‘Zaak-Boterbloem’ is voor elke Nederlander met hart voor de groene ruimte interessant. Hoewel er in Amsterdam meer dan 700.000 vierkante meter bedrijfsruimte leegstaat, acht het Dagelijks Bestuur van het Amsterdamse stadsdeel Osdorp het noodzakelijk om in de laatste historische polder aldaar – de Lutkemeer – een bedrijventerrein aan te gaan leggen.
Wat het drama nog schrijnender maakt, is de ecologische zorgboerderij in deze polder, De Boterbloem geheten. Ondanks landelijk beleid, wederom, om biologische landbouw te stimuleren moet deze boerderij van de lokale politiek plaatsmaken voor een bedrijventerrein dat gegarandeerd de totale leegstand van bedrijfspanden in Nederland zal doen toenemen.
Lokale politiek en verrommeling van de openbare ruimte
Gegarandeerd? Ja. Want uit onderzoek blijkt dat 92% van de bedrijven die zich op een nieuw bedrijventerrein vestigen, ergens anders een leeg bedrijfspand achterlaten. Zo zorgen nieuwe bedrijventerreinen ervoor dat elders leegstand en verpaupering optreedt. Hoewel de Gemeente Amsterdam zich van dit mechanisme bewust moet zijn, wordt er toch in Osdorp wederom voor gekozen om schaars groen in te ruilen voor overbodig beton.
Hoe overbodig dat beton is, blijkt uit het feit dat het stadsdeel al sinds begin jaren 2000 bij het bedrijfsleven leurt met de polder, terwijl zich tot nu toe nog steeds geen gegadigden hebben gemeld. En toch gaat het stadsdeel Osdorp de plannen voor de aanleg van een bedrijventerrein binnenkort concretiseren. Tenzij een steeds groter wordende groep Amsterdammers, die tegen de plannen protesteren, hun zin krijgen. De politiek doet er echter alles aan om de bouwplannen door te drukken en de betrokken burgers de mond te snoeren.
De overwoekering van Nederland door bedrijventerreinen hangt samen met de manier waarop lokale politici en ambtenaren binnen de huidige wetgeving ongestoord hun gang kunnen gaan en schimmige deals kunnen sluiten met projectontwikkelaars. De zaak-Boterbloem illustreert dit.
De boer en zijn kleindochter
Er was eens een boer die aan de rand van Amsterdam akkerbouw bedreef op land waarop zijn voorouders ook al boerden. De stad, die eerst in de verte lag, kwam echter steeds dichterbij, tot de gemeente een oogje kreeg op het stuk groen dat nog net binnen de stadsgrenzen lag. Zouden we daar niet iets mee kunnen doen?
De boer had 11 kinderen, en verkocht het land aan de gemeente onder voorwaarde dat zijn nakomelingen het in pacht zouden kunnen blijven bewerken. De boer deed dat om ruzie over de erfenis te voorkomen, maar helaas kwam die ruzie er toch. Dat was heel wat later, in de jaren ’90 van de vorige eeuw. De gemeente, die de akkers nu in eigendom had, ontwikkelde plannen om de polder – de Lutkemeer – de bestemming ‘bedrijventerrein’ te geven.
De kleindochter van de boer, Trijntje geheten, was intussen begonnen het land van haar voorouders te bewerken om er een ecologisch boerenbedrijf van te maken. Zij was van de plannen van de gemeente niet op de hoogte, ze had andere zorgen: ooms en tantes die haar recht op het land in twijfel trokken. Een slimme ambtenaar speelde het familieconflict handig uit. En vóór de jonge boerin het wist, was haar pacht omgezet in een bruikleenovereenkomst die de gemeente jaarlijks zou kunnen opzeggen.
Toen de implicaties hiervan tot Trijntje doordrongen procedeerde ze tot de Raad van State aan toe, maar de gemeente had de zaak juridisch handig dichtgetimmerd. Trijntje was nu vogelvrij op haar eigen land.
Vastbesloten om haar plannen voor een ecologische zorgboerderij toch door te zetten lukte het haar om in de loop van de jaren die haar op het land nog restten zonder subsidie een winstgevend bedrijf tot bloei te brengen, met behulp van vele vrijwilligers en een tiental psychiatrische patiënten, die gezamenlijk het land bewerkten.
Deals met projectontwikkelaars
Tot zover even Trijntje, nu weer terug naar de Gemeente Amsterdam, en met name naar het bestuur van het stadsdeel Osdorp. Toen eenmaal de pachtovereenkomst was omgezet in bruikleen had het stadsdeelbestuur vrij baan om de bestemming van de polder, de Lutkemeer, te wijzigen.
Nét voor de tijd dat deze bestemming ‘bedrijventerrein’ werd kocht een projectontwikkelaar enkele hectaren in de polder. Dit alles waarschijnlijk onder regie van dezelfde ambtenaar die ook het brein was achter de deal met de boerenfamilie.
De grondprijs voor gebied met bestemming ‘bedrijventerrein’ ligt vele malen hoger dan die van landbouwgrond. De projectontwikkelaar kocht die grond in verband met de prijsstijging, en wachtte rustig af.
Het leek de stadsdeelbestuurders, gesteund door B&W van Amsterdam, chique om Schipholgebonden bedrijven naar Osdorp te halen. Dus werd een samenwerkingsverband gesmeed met een publiek-private projectontwikkelaar, de Schiphol Area Development Company (SADC). De SADC zette een heel groot bord aan de rand van de polder, om bedrijven te lokken. Trijntje schrok ervan maar boerde door, met de moed der wanhoop.
We zijn nu in 2005 beland. De jaren verstrijken en op het land van een paar boeren vlakbij verrijzen enkele betonkolossen. Voor het land van Trijntje, Lutkemeer III genoemd door de bestuurders, zijn echter nog steeds geen gegadigden gevonden.
Bedrijven willen zich niet in de Lutkemeerpolder vestigen…
“De bedrijven willen maar niet komen”, verzucht de verantwoordelijke PvdA wethouder in 2006. Het stadsdeelbestuur, dat Lutkemeer III als een soort speeltuin beschouwt waarmee ze denken te kunnen doen wat hen behaagt, verzint allerlei wilde plannen voor het terrein. Het Food-Center naar Osdorp halen, een jeugdgevangenis, het maakt niet uit. Geen van deze plannen vindt doorgang, en nog steeds heeft geen enkel Schipholgebonden bedrijf zich gemeld. De vraag die bij een argeloze buitenstaander op zou kunnen komen is: ‘Waarom is het niet mogelijk, gezien het feit dat het bedrijfsleven niet geïnteresseerd is zich in de polder te vestigen, om de status quo te handhaven en de ecologische zorgboerderij, maatschappelijk van groot nut, te behouden?’
… maar van de politiek moet het bedrijventerrein er toch komen
Volgens de logica van de lokale politiek is dit niet mogelijk, en dus is de bruikleenovereenkomst met Trijntje en haar boerderij ‘De Boterbloem’ per november 2009 opgezegd. Ze moet weg.
Massale protesten van Amsterdammers worden schouderophalend terzijde gelegd door het stadsdeelbestuur en ook door wethouder Marijke Vos. Het actiecomité ‘Red de Boterbloem’ heeft meer dan 12.000 handtekeningen opgehaald en veel media-aandacht voor de zaak gekregen, maar de politieke machthebbers zijn onverzettelijk.
Samenvattend is dus de volgende situatie ontstaan: de gemeente wil een bedrijventerrein waar vanuit het bedrijfsleven geen vraag naar is vestigen op het laatste stukje ongerept polderlandschap in Osdorp. Hier wordt biologisch geboerd en er vinden psychiatrische patiënten, die er gelukkig zijn, dagbesteding. Een maatschappelijk zeer nuttig geheel dus, dat perfect aansluit bij allerlei recente, en breed gedragen, inzichten over het belang van groen in de stad, van lokale boerenbedrijven, van kleinschalige zorg, van ecologische landbouw…
Dit alles moet van de Gemeente Amsterdam verdwijnen voor een bedrijventerrein terwijl er in Amsterdam al jaren honderden hectares bedrijfspanden leegstaan.
De onnavolgbare logica van lokale politeke machthebbers
Ondanks het feit dat deze situatie elk mens met enig gevoel voor logica tegen de borst moet stuiten, houdt de lokale politiek er een heel ander soort, voor de gemiddelde burger ondoorgrondelijke logica op na, die dit soort beslissingen ‘rechtvaardigt’. Hoe werkt deze logica?
Lokale politici willen vaak carrière maken en zien het stadsdeel dan als een opstapje naar hogerop. Ze willen dus iets op hun naam kunnen zetten. Om hogerop te komen moeten ze kunnen aantonen in hun stadsdeel iets bereikt te hebben. Ze willen zich profileren, proberen zo vaak mogelijk te scoren in de media. Tot zover niets nieuws onder de zon.
Maar belangrijker nog dan de buitenwereld zijn voor deze politici hun medebestuurders. Uiteindelijk moeten ze het grotendeels van elkaar hebben. En daarom is het dan ook in Osdorp voor politici erg moeilijk gebleken het voor de ecologische boerderij op te nemen. Het actiecomité ‘Red de Boterbloem’ heeft met alle politieke partijen van het stadsdeel gepraat. Veel raadsleden zijn individueel wel gevoelig voor de ‘groene’ argumenten, maar beweren allemaal dat de politiek nu eenmaal zó in elkaar zit, dat het voor hen moeilijk is zich voor een groene Lutkemeer in te zetten, ondanks wat er in hun partijprogramma staat. Eén van de raadsleden vatte het treffend samen: ‘Als ik mijn nek uitsteek voor De Boterbloem kan ik het wel vergeten om ooit nog wethouder te worden’.
‘Politieke betrouwbaarheid’
Om de Lutkemeer groen te houden zou de lokale politiek moeten terugkomen op eerder genomen besluiten. Dit vindt men erg moeilijk. Het belangrijkste argument: ‘Dan kom je politiek onbetrouwbaar over’. Politiek onbetrouwbaar tegenover de kiezer? Nee, tegenover je collega-politici.
Er zijn eigenlijk geen overtuigende argumenten om het bedrijventerrein door te zetten. De media hebben uitgebreid aandacht aan de zaak besteed, en nodigen af en toe stadsdeelbestuurders uit om met tegenstanders van het bedrijventerrein voor de camera te praten. Sinds enige tijd verschuilen de stadsdeelpolitici zich in deze gesprekken achter de richtlijnen van B&W Amsterdam. ‘Wij kunnen niet anders dan het bedrijventerrein doorzetten, want de Centrale Stad geeft ons daartoe opdracht’. Ook B&W van Amsterdam verwijst naar eerder gemaakte politieke afspraken, die als onontkoombaar en onherroepelijk worden gepresenteerd.
Wie profiteert er van het zoveelste bedrijventerrein met leegstand?
Uiteindelijk wil geen enkele politieke instantie echt verantwoordelijkheid nemen voor het onzalige plan het zoveelste bedrijventerrein te vestigen in schaarse en kostbare groene ruimte. Door de Nota Ruimte kunnen de provincie of het Rijk helaas niet meer ingrijpen in lokale ruimtelijke ordeningszaken.
De enigen die gaan profiteren van een volgebouwde Lutkemeerpolder zijn de betrokken politici en ambtenaren, die ongestoord met gemeenschapsgeld schimmige deals met projectontwikkelaars kunnen afsluiten. En de projectontwikkelaars zijn uiteindelijk de grote winaars. Zij strijken via de lokale politici enorme hoeveelheden belastinggeld op.
Dankzij dappere raadsleden in Osdorp is er toch hoop
Het is juni 2009. Trijntje boert met de moed der wanhoop door. Als het aan de politieke machthebbers ligt komt er spoedig een einde aan een prachtig duurzaam particulier initiatief. Als zij hun zin krijgen zal tegen de wens van alle betrokken Amsterdamse burgers een prachtig groengebied aan de rand van de stad volstrekt onnodig worden opgeofferd aan een overbodig bedrijventerrein.
Maar toch biedt de politiek een sprankje hoop. De SP-fractie van de Gemeenteraad Amsterdam heeft het aangedurfd zich expliciet uit te spreken voor behoud van een groene Lutkemeerpolder, en heeft B&W ter verantwoording geroepen. Of hun actie iets zal opleveren is gezien de financiële belangen die in het spel zijn ongewis.
Onze hoop is verder gevestigd op de dappere raadsleden van Stadsdeel Osdorp. Zij stelden uiterst kritische vragen aan het DB tijdens de informerende sessie over het burgerinitiatief dat actiecomité Red de Boterbloem indiende. Zullen zij, als het op besluitvorming aankomt, hun groene hart durven te laten spreken? Laten we het, uit naam van alle Amsterdammers, van harte hopen. Want als ze dat doen, is het bedrijventerrein van de baan. Dan zullen zij door een grote groep Amsterdammers als ‘local heroes’ worden beschouwd. We wachten met spanning af.